Spiritualiteit Adelbertkerk

'Volk Gods Onderweg'

'Wij Samen zijn de Kerk'

De praktijk heeft uitgewezen dat het een juiste keuze is geweest om in te zetten op een multifunctioneel gebouw dat de Adelbertparochie past als een gemakkelijke jas, een ruimte voor het 'Volk Gods onderweg'. 'Volk Gods Onderweg' en 'Wij Samen zijn de Kerk' werden de sleutelwoorden voor het pastorale werk van pastoor Sul. Wij zouden nu zeggen de spiritualiteit van waaruit hij zijn werk aanvatte.

'Wij samen zijn de kerk' benadrukt de rol van alle gelovigen die verantwoordelijk zijn voor het goede functioneren van de kerk. Vanaf het begin werden daarom zoveel mogelijk parochianen betrokken bij het werk in de parochie. Daarmee was hij een voorloper van de idee van het versterken van het zelfdragend vermogen van de parochie, nog voor dit idee moest worden uitgevonden. De parochianen zijn met elkaar de dragers van hun pastorale organisatie en hun pastorale activiteiten.

'Volk Gods Onderweg' staat voor de gedachte dat de kerk meer een beweging gedreven door Gods geest moet zijn dan een door regels dichtgetimmerd instituut, een beweging dienstbaar aan de samenleving.

Dienstbaar aan de samenleving

Het kerkgebouw is meer gedacht als gemeenschapsbevorderende 'reddingspost' voor de wijk dan een van de wereld afgekeerd 'clubgebouw' voor de eigen parochiegemeenschap. De gedachte hierachter is dat de kerk zich niet moet opsluiten en alleen maar met zichzelf bezig is. Nee. Zij moet naar buiten treden naar de wereld van arbeid, cultuur en wetenschap.

Om deze reden werd ook al in een vroeg stadium gekozen voor de diaken Sint Adelbert, een van de metgezellen van Sint Willibrord, als patroon voor kerk en parochie. Sint Adelbert staat als symbool voor de dienstbaarheid die de kerk moet betonen voor de wereld. "Het lijkt me dat een parochie gedragen moet worden door een bepaald idee, een grondmotief, een inspiratie. Zelfs in de bouw van de kerk moet die grondhouding worden uitgedrukt.", zo schreef pastoor Sul in een van zijn eerste Nieuwsbrieven in september 1964.

Die dienstbaarheid aan de samenleving vond ook zijn uitdrukking in de aankleding van de kerkruimte. Vanaf het begin werd ervoor gewaakt dat de kerkruimte niet werd opgesierd als een clubgebouw met de gebruikelijke roomse parafernalia die het minder bruikbaar zouden maken voor de functie van ruimte voor alle bewoners van de wijk.

Ontmoeting van mensen met elkaar en met Jezus Christus

Het gebouw is afgestemd op de menselijke maat en zijn kerkelijke bestemming valt weinig op in de wijk. In overeenstemming met de eisen van de tijd is er een ruime ontmoetingsruimte, een aantal kleinere vergaderruimten in de voormalige pastorie en een eredienstruimte met aanvankelijk ruim vijfhonderd zitplaatsen. Dit aantal is met de recente renovatie in 2003 teruggebracht tot vierhonderd. De gewenste dienstbaarheid aan de samenleving werkt ook door in de eredienstruimte. Er moet niet alleen liturgie worden gevierd, maar ook andere activiteiten moeten er kunnen worden georganiseerd. De altaartafel en het grote bronzen kruis dat achter de altaartafel staat, zijn dan ook verplaatsbaar.

De nieuwere inzichten van de liturgie die het Tweede Vaticaans Concilie gebracht heeft, vindt men terug in de inrichting van de kerk. In deze eredienstruimte zijn de kerkgangers geen publiek meer bij een sacraal gebeuren zoals bij de grote (neo)gothische kerken met een hoogaltaar, maar zij zijn deelnemers aan de maaltijd van de Heer. Het tabernakel is elders in de dagkapel geplaatst. De opstelling van de banken zorgt voor een grotere participatie van de gelovigen.

Vooruitlopend op de in 2003 verschenen beleidsnota van het bisdom Rotterdam over de liturgie 'Hoe zijt Gij aanwezig...' is hier al een verband gelegd tussen het volk van God, het gemeenschappelijk priesterschap en de liturgie. Hier staat de altaartafel centraal. Deze is meer een gewone tafel waaromheen de parochiegemeenschap zich schaart voor de viering van de maaltijd. Immers, het volk van God viert liturgie en voltrekt het ritueel door middel van de actieve deelname waarbij de (be)dienaar ten dienste staat van het gemeenschappelijk priesterschap van het volk van God dat in feite de liturgie viert, zoals Ad de Keijzer in zijn inleiding bij de presentatie van de liturgienota op de Laurentiusdag in november 2003 met een verwijzing naar de Katechismus van de Katholieke Kerk (1) uiteenzette.

Voetnoten

(1) Katechismus van de Katholieke Kerk, Brussel/Utrecht, 1995. par. 1141-1142